Muziek in reclame

Home » Posts tagged 'muziek'

Tagarchief: muziek

Onherkenbaar

Arke Beer

Eerder hebben we het hier al eens gehad over aangepaste teksten op bekende liedjes onder een commercial. Maar het kan ook andersom. De originele songtekst op een onherkenbaar aangepaste melodie.

Niet bijzonder omdat het idee natuurlijk niet echt nieuw is. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw werden wij tijdens een les muziekgeschiedenis al eens vergast op een quizvraag. Een geluidsfragment waarin een, naar zijn accent te oordelen, Brits acteur ondersteund door een Gregoriaans koor de volgende tekst declameerde op een schijnbaar eeuwenoude melodie.

“When I was younger so much younger than today, I never needed anybody’s help in any way. But now these days are gone I’m not so self-assured. Now I find I’ve changed my mind …….”

Hier wist ik het antwoord zeker. En hoewel ik het mij – gezien de conservatieve instelling van het destijdse conservatorium – niet kon voorstellen, gaf ik aan “Help!” van The Beatles te herkennen.

Dus niet bijzonder dat dezelfde truc wordt uitgehaald in een commercial, maar wél bijzonder dat dit in de laatste maanden van 2014 vrijwel gelijktijdig wordt bedacht en uitgevoerd door twee verschillende reclamemakers.

“I’ve got chills, they’re multiplying,” zingt Lo-Fang over een bedje van piano- en synthesizerklanken. De tekst uit het op-één-na-laatste liedje uit de Grease-film werd door de reclamemakers van Chanel als passend beschouwd om het verhaal te ondersteunen in hun video voor #5.
Een knap staaltje van “story telling” overigens. Het filmpje gaat namelijk helemaal niet over een geurtje, maar over een probleem in de relationele sfeer. En het verhaal wordt goed verteld. Je verbaast je over de beslissing van de man, vraagt je hardop af wat de vrouw nu eigenlijk bezield om hem toch achterna te lopen. Je praat erover op de band. Even houdt het je bezig. Het merk lijkt niet belangrijk, alleen komt het cijfer 5 zo vaak in beeld, dat er onmogelijk onduidelijkheid over het product kan ontstaan.

Toeval bestaat, want precies op hetzelfde moment slaat Arke toe met de Bohemian Rhapsody. Opgelezen door William Shatner. U weet wel, Captain Kirk uit Startrek. De begeleiding vertoont nog wel overeenkomsten met het origineel van Queen, maar van de melodie is nog maar weinig over. Ook hier weer een sterk verhaal. Een oude, versleten knuffelbeer mag mee op vakantie. Het product – de vakantiebestemming – lijkt ondergeschikt. De mindervalide knuffel, ze mist haar rechter oog, trekt alle aandacht naar zich toe. En nee, de producenten maken niet de veelgemaakte fout dat deze film voor iedere reisorganisatie had kunnen zijn. Op het gehavende gezicht van de beer blijkt het Arke-logo één-op-één projecteerbaar.

“A Film About a Smile” van Arke had binnen drie weken bijna een half miljoen views op hun YouTube kanaal. Chanels “The One That I Want” in zes weken meer dan negen miljoen!
Verhalen hebben de toekomst in de reclame.

Vals

upc logo

UPC

Mensen die niet kunnen zingen, maar het toch doen.
Ze weten dat het nergens op lijkt, maar het kan ze kennelijk niet schelen. Iets is sterker dan zijzelf. Niet dat het erg is of zo…. onder de douche. Maar het wordt, vind ik tenminste, heel vervelend als ze er anderen mee lastig gaan vallen. Maakt mij eigenlijk niet uit of dat in intieme kring plaats moet vinden of dat daar een podium voor wordt uitgekozen. Het punt is dat je moet vluchten. Vluchten voor een vrolijke collega of vluchten voor een deelnemer aan een zangwedstrijd op t.v.; het maakt eigenlijk geen verschil. Het zou niet nodig moeten zijn.
Als er dan uit spontaniteit zoveel vals wordt geblèrd, dan zal men dat wel leuk vinden. Althans, dat lijkt nu de gedachtegang van de reclamemaker te zijn. Niet eerlijk. Er zijn namelijk ook mensen die wél over een redelijk muzikaal gehoor beschikken. Houd daar eens rekening mee. Iedere andere minderheid wordt in dit land behandeld alsof ze van het meest delicate porselein zijn gemaakt. Waarom is er dan geen clementie voor de muzikale medelander?
Maar nee, de reclameman gaat meedogenloos te werk. In mijn vorige blog repte ik al over de Toyota commercial met waarin overenthousiaste automobilisten en hun passagiers het werk van Bruno Mars nodeloos geweld aandoen. Een marketeer wil mensen mee krijgen. Hij schopt niet opzettelijk om zich heen. Hij onderbouwt zijn acties wetenschappelijk. En daarna trekt hij parallellen. Je bent vrolijk, dus je zingt. Je bent blij, want je zit in een Toyota Yaris.
Hieruit mag je dus concluderen dat hij denkt dat wij dit leuk vinden: onvoorwaardelijk jezelf uitten in iets wat je volslagen niet beheerst. Je kunt niet zingen? Gewoon doen. Zo hard en lelijk mogelijk. Je kunt totaal niet autorijden, dus zit je in een Yaris.
Van het internet gebruik bij UPC word je al net zo jolig. Johnny de Mol springt van puur opwinding door de ruit. Niet zo erg. In het verhaal is het zijn eigen ruit. Maar daarna begint hij te zingen. Don’t Stop Me Now. Het was een venster op de begane grond, dus Johnny gaat gewoon door. Anderen zijn ook niet meer te stuiten en helpen met hem het nummer van Queen om zeep. Mijn oprechte deelneming gaat uit naar de nabestaanden van Freddie Mercury, die bij leven zijn lange voortanden zou hebben bloot gelachen om de briljante afsluiter van deze commercial. Als je de dood zou kunnen verruilen voor het leven vind je alles leuk. Een verveelde beveiliger zit op de iPad van zijn collega mee te kijken naar een huppelende Johnny de Mol:
“Ik wist helemaal niet dat dat nummer van hem was, joh.”

Amateurisme

Vroeger had je de Wibra-folder. Een verschrikkelijke tijd. In mijn verbeelding moest het welhaast zo zijn dat de directeur zijn hobby aan het uitvoeren was. Hij vond het leuk om zelf te fotograferen, dus moesten zijn werknemers willekeurige mensen wijsmaken dat ze weleens een toekomst als model tegemoet konden gaan. De supermodellen stonden voor paal in flubberend ondergoed. Het is niet denkbeeldig dat menig marketeer in die tijd voor de keuze stond om gillend weg te rennen of de kritiek in te slikken. Want ja, het speeltje van de directeur, hè. Iedere keer bladerde ik de nieuwste folder succesvol door om te kijken of er nog iets te lachen viel. Zelfs de Wibra  zag in dat dit niet kon, want op een gegeven moment hield het op.
Dove blies het idee nieuw leven in. De dames die vol trost hun oksels laten zien wonen bij jou in de straat. Als je ze daar tegenkomt vergeet je ze te groeten, want ze gaan volledig op in de omgeving. Niets bijzonders. Ik snap de strategie. Dove is voor iedereen. Je wordt er niet mooier van, maar het is goed spul.
Nu komt Zeeman. Zomaar in de voetsporen van Wibra. Waar Wibra hun fout probeert te herstellen, vliegt Zeeman er vol in met een achterstand van 40 jaar. Het lijkt of we terug gaan in de tijd. Maar liefst 8000 aanmeldingen hebben ze binnen gekregen voor hun campagne. Uit hun eigen clientèle konden ze kiezen wie ze wilden. Gratis en voor niets. Hooguit de reiskostenvergoeding in de vorm van een treinkaartje op basis van de 2e klasse. Heerlijk goedkoop. En zo ziet het er ook uit. “Modellen” die er nog een beetje leuk uitzagen worden gedeclasseerd met aftandse onderbroeken en hemdjes. Vermoedelijk overgenomen van de Wibra. Die had nog een veertig jaar oud partijtje liggen. Choquerend. Dat ondergoed ga je niet kopen. Stel je voor dat je een ongeluk krijgt en onverhoopt in het ziekenhuis belandt. Alleen al om die reden trek ik nu al iedere dag schoon ondergoed aan en controleer ik of er geen gaten in m’n sokken zitten.
Gaan we ook die kant op met de muziek? Zeker, want in de commercial voor Toyota Yaris Hybrid horen we vrolijk mee blèrende inzittenden het nummer Locked Out Of Heaven van Bruno Mars totaal verzieken. Waarom zijn ze zo blij? Is het vanwege het liedje uit de speakers? Is het vanwege het rijgenot of zijn ze gewoon in een wel héél melige bui?
Ze staan niet alleen, want voor UPC doen Johnny de Mol en honderd anderen niet voor elkaar onder. Het is toch geen trend hoop ik? Waarom doen ze zoiets? In de volgende blog zal ik proberen hier een plausibele verklaring voor te geven.

Quooker

Warm water –
Een mengkraan die zelfs direct kokend water kan leveren. Keurig na een extra veiligheidshandeling natuurlijk. De Quooker staat hierom bij de insiders al jaren zo bekend dat merknaam synoniem staat aan die van het product. Net zoals een navigatie-systeem een Tom Tom is en – heel vroeger – Hoover de enige stofzuiger. Quooker heeft een dergelijke reputatie, maar is niet bekend bij het grote pupliek. Daar moet verandering in komen, dus wordt er sinds enige tijd ook Broadcast geadverteerd via televisie. Daarvoor laat Quooker hun design-kraan zien in full-action, natuurlijk inclusief de optie van het kokende water. Mooi filmpje; niets mis mee. Muziekje eronder; werkelijk gênant. Liftmuziek, maar dan alleen voor een heel snelle lift. Daar wil je niet te lang in staan.

Een zichzelf respecterend merk dat een paar ton aan reclamezendtijd spendeert en vele duizenden Euro’s steekt in ontwikkelingskosten van een spot waar zelfs de kosten voor de shoot bij in het niet vallen, zal toch niet bezuinigen op de muziek? Een paar honderd goedkoper uit zijn door stock-music te gebruiken kan toch geen reële optie zijn? Dat kan ik maar moeilijk geloven. Laten we er daarom eens van uitgaan dat dit niet gebeurd. Dat een fractie van het reclamebudget wordt besteed aan opdracht-muziek. Wie keurt dan bij Quooker de compositie onder hun commercial goed die lijkt op stock-music? Sterker nog: Je zou zweren dat die ergens uit een bibliotheekje is geplukt. Gratis. Nou vooruit: € 50,— voor vrij gebruik, zonder gezeur achteraf over de rechten. Dat zal Quooker toch niet doen? Nee, vast niet. Maar wie is dan verantwoordelijk voor hun muziekkeuze?

Ikea

Lekker thuis –
In de reclame is niets wat het lijkt. Zo verkoopt Albelli geen fotoboeken, maar meer bewondering voor jouw foto’s. Die heb je gemaakt met een Nikon, die op zijn beurt geen camera’s aanbiedt, maar ervoor zorgt dat jouw creativiteit ongelimiteerd is. De ontspanner heb je niet ingedrukt tijdens je vakantie, maar toen je met KLM op avontuur was. Zij brachten je ook weer keurig terug naar huis, waar je gelukzalig op de Ikea bank plofte. Dit Zweedse meubelhuis leverde jou overigens geen zitmeubel, maar geborgenheid en een veilige omgeving: een thuis.
Daar is Ikea goed in. En om dat te benadrukken zoeken ze naar liedjes met “Home” in de titel. Edward Sharpe & The Magnetic Zeros leverde net genoeg titel om hieraan te voldoen. Het liedje héét Home. Een vrolijk muziekje natuurlijk, want thuis is het een gezellige boel. En thuis zijn met Ikea is natuurlijk helemaal leuk.

Ikea heeft dat thuisgevoel hoog in het vaandel staan. Dat met dat “Home” in de titel hebben ze al eens eerder gedaan in een andere commercial. Een spot met een leuke kwinkslag, want het lied klinkt als een traditionele worksong, zoals ze ontstaan zijn doordat de slaven op de Amerikaanse plantages met elkaar wilden communiceren. Praten tijdens het werk mocht niet, zingen wel. Een lekkere tegenstrijdigheid: een worksong met de titel “I’m Going Home.” De contradictie wordt nog iets verder doorgevoerd als een kantoorman al om drie uur ’s middags onder een bewonderend applaus van zijn collega’s naar huis toe gaat. Buiten wordt hij opgewacht door zijn vermoedelijke echtgenote, waarna Ikea ons wijst op het het belang van het leven buiten werktijd. Dat kan deze employee zich namelijk veroorloven, want hij heeft thuis de spullen van Ikea. Die kosten minder, dus hoeft hij minder hard te werken. “If it costs less you can work less. Welcome to life outside work.”

Dove

Precisiewerk –
Je kijkt en luistert naar de commercial waarin Dove het haarverzorgingsproduct Oxygen Hydration aanprijst. Grappig filmpje. Haar haar springt alle kanten op, alsof de drager onder spanning staat. De dame met de ragebol schaamt zich zo erg, dat ze zich op een groepsfoto verschuilt achter een kale heer. Door de tweedimensionale werking van de foto is het daardoor net alsof hij degene met het immense kapsel is. Hilarisch. Dus we rollen over de bank van het lachen. Dat komt natuurlijk door het koddige muziekje dat precies bij de beelden past. Gezongen door een zangeres met de perfecte stem voor deze gelegenheid. Grappig. Dat vonden ze bij Dove ook, want het herkenbare deuntje wordt onder meer van hun reclame uitingen gezet.
Nieuwsgierig geworden naar de beweegredenen van Dove speuren we het internet af en vinden op YouTube het liedje “Why You Gotta Be Like That”. Het moment waarop je immense waardering krijgt voor het filterend vermogen van de reclameman. Het liedje wordt geclaimd door de rapper Terrance James, die zelf de snijtafel van de editor bij Dove absoluut niet heeft overleeft. Gelukkig maar. Zijn obscure teksten zouden door geen enkele reclamecodecommissie worden toegelaten. Dove heeft exact de 15 seconden van het liedje gebruikt, die nog het aanhoren waard waren. En die hebben ze twee keer toegepast. De rest van de song is namelijk bagger. Mét rapper was het zelfs nóg slechter. Een klungelig in elkaar geprutste beat, zonder enige vorm van inhoud. De complimenten gaan volledig uit naar diegene die hier doorheen heeft weten te prikken. Wat was zijn motivatie om niet voor iets anders te gaan? Dat verhaal zal wel niet te achterhalen zijn, maar ik ga het toch proberen.

De Telegraaf

Nog meer tekst

In mijn vorige blog (Mr. Sandman) had ik het onder andere over de Nederlandstalige tekst waarmee Mr. Edet de oorspronkelijke lyrics heeft vervangen. Op deze manier werd eigenlijk het hele verhaal gezongen en kon de commercial zonder verdere voice-over toe. Tot aan de jaren negentig van de vorige eeuw werd deze techniek best veelvuldig toegepast in radio- en t.v.-reclame. Daarna kwam je het eigenlijk niet meer tegen. Tenminste: mij wil zo één, twee, drie geen voorbeeld te binnen schieten.

Tot deze zomer (2014) de Telegraaf haar tabloidformaat ging aankondigen. Op de bossanova Águas de março van Antonio Carlos Jobim werd een hele lap tekst gemaakt waar tot in detail wordt verteld waarom dit krantenformaat zoveel beter is dan het vorige. De Telegraaf was niet het eerste bedrijf dat deze compositie van Jobim gebruikte.

In 1985 ging Coca Cola de krant al voor met eenzelfde lap tekst. Waters of March, zoals Jobim het lied in het Engels had genoemd, werd in een rock-jasje gestoken en volledig toegeëigend door de limonadefabrikant. Menigeen zal dan ook deze versie als het origineel bestempelen en niet de uitvoering door Tom Jobim & Elis Regina. De mooiste.

Jobims handgeschreven score staat hieronder. Voor de musici onder jullie: Let eens op de voicing in de pianobegeleiding en de manier waarop Jobim de basnoot in het akkoordsymbool noteert.

Aquas de Marco

Aguas de Marco

Mr. Sandmand

Sound-a-like

Vind je nu een deuntje wel leuk, maar je bent niet bereid hier al te veel geld voor neer te tellen, dan laat je iets maken dat er op lijkt. Geen look-a-like, maar een sound-a-like. Meestal gebeurt het bewust, vaak in opdracht van het reclamebureau of de marketingmedewerker aan klantzijde. Een componist heeft namelijk steeds de drang om iets nieuws te creëren. Dus wanneer hij met een sound-a-like komt, dan is het doorgaans een ongelukje. Voor de buitenstaander is het daarom een kwestie van gissen naar de ware toedracht.

De luchtige cake van Dr. Oetker – sounds like dokter utker, sinds enige jaren – wordt door zo’n muziekje ondersteund in de Nederlandse t.v.-spot. Leg er de intro van de versie door de close harmony group The Chordettes naast, die van gitarist Chet Atkins of willekeurig een andere variant en niemand kan zich aan de indruk onttrekken dat de componist wel heel erg door deze vijftiger jaren hit geïnspireerd is geweest.

Veel meer recht door (W.)C. was decennia geleden schoonmaker Mr. Edet. Die gebruikte voor zijn keukenrol gewoon het bestaande liedje. De balans in de meerstemmigheid was niet echt lekker, want de lead was een stuk minder herkenbaar dan de tweede stem in dit toch al irritante arrangement. Iedere pauze in de tekst werd opgevuld met een afschuwelijk fluitje waarmee de roep van een koekoek werd benaderd. En vanzelfsprekend had de reclameboodschap een onvergetelijke eigen Nederlandstalige tekst nodig. Mister Edet, zo is’t maar net.

Onbekende artiesten

Wie profiteert van wie?

Ziet u zo ook? Die grote overeenkomsten tussen Mette Lindberg en Gin Wigmore. Er gaat niet direct een lampje branden? De een lijkt weliswaar een stukje liever dan de ander, die is dan weer wat meer met tattoo’s uitgedost. Maar voor de rest: beiden jonge meisjes met lang blond haar. Ze moeten het meer van hun uitstraling hebben dan van hun zangkwaliteiten, want die hebben veel weg van die van Duffy. Ook een blond meisje. Zij is gelukkig gestopt is met zingen. Van haar ken ik ook maar één liedje. Van de twee andere dames ook, dankzij Heineken. Begint het al een beetje te dagen? Mette Lindberg is de zangeres van de Deense formatie The Asteroids Galaxy Tour. Zij zong in 2011 The Golden Age voor de Heineken commercial The Entrance. Gin Wigmore deed een jaar later Man Like That voor de 007-commercial met Daniel Craig. De zangeressen kwamen uiteraard prominent in beeld. Voor deze performance kende ik ze niet. Hoewel het schijnt dat in 2008 Apple al muziek van The Asteroids Galaxy Tour voor hun promofilmpje voor de iPod Touch had gebruikt. Het was mij ontgaan.

We mogen toch wel zeggen dat we het voor deze commercials over behoorlijk onbekende artiesten hebben. Hoe komt Heineken op dit idee? Waarom niet op zeker met een grote naam?

In 2010 gaf Martini het voorbeeld. Caro Emerald zong A Night Like This voor hun commercial. Caro mocht weliswaar niet in beeld, maar toch was ze op slag een bekendheid. In tegenstelling tot de eerdergenoemde dames, bleef er van haar wel hitgevoelig materiaal komen. Een belangrijk verschil: Caro kan wel zingen. Noem van de andere meiden ook eens, pak’m beet, vier hits. Wordt lastig. Voor mij komen ze daarmee bijna in de categorie Dries Roelvink en Thomas Berger. Ik ken ze van gezicht, maar ben niet in staat ook maar één liedje van ze te noemen.

Okay, laten we zeggen dat Martini vast geen trendsetter zal zijn geweest, maar ze zijn Heineken wel voorgegaan. Rest de vraag: Waarom geen bekende artiest?
Reken erop dat die duur zijn. Zeker wanneer ze op hun top zitten. Bovendien leiden ze de aandacht af van het merk. Geen talkshow host nodigt Kevin Costner uit om over blikjes tonijn te komen praten. Tenzij ze er goed voor betalen. De meisjes, waar we het net over hadden, zijn heel wat radio-stations en t.v.-praatprogramma’s afgeweest. Wij luisterden weer naar hun muziek en verhaal en dachten vooral aan bier en vermout. Heel veel media-aandacht zonder dat de groot-industriëlen er ook maar een cent voor neer hoefden te leggen. En de artiesten kwamen met liefde, omdat ze het zagen als een unieke impuls voor hun carrière.

Dat het een win-win situatie is, lijkt overduidelijk. Maar wie zou het meest te danken hebben aan die samenwerking, de artiest of het merk? Vandaar deze afsluitende vraag: Wie zou wie nou hebben betaald?